Het fijnste woonhuis groeit om je heen

een ruimte aan zee waarin licht door open ramen schijnt

Op weg naar de keuken stopt Zumthor bij een maquette en herschikt ter plekke een deel van het meubilair en de raamkozijnen …
Altijd is de vraag: ‘Werkt het? Staat alles op de goede plek?’ Dit is feitelijk niet goed, zie ik nu. Dit moet ik echt zelf doen. Ik moet me inbeelden dat ik me afvraag waar ik mijn koffer zou laten en waar ik zou gaan zitten om iets te schrijven.

–Architect Peter Zumthor in OASE1

Mijn werkdag begint doorgaans ’s ochtends rond half acht aan een lange eettafel met een wit oppervlak. De tafel staat aan de oostzijde van het appartement, een plek waar duidelijk het passerende autoverkeer te horen is. Geruis wat je pas gaat missen als het er niet is, zoals nu tijdens de avondklok blijkt. Ik ga zitten op een De Wit-stoel voorzien van armleggers en donkerblauwe ribstof, klap mijn laptop open en ga aan het werk.
Rond tien uur, het moment van de dag dat het zachte licht aan de westzijde van het appartement staat, is de bank naast twee grote puiramen de fijnste werkplek. Voor werk achter het grote beeldscherm zit ik aan mijn bureau in de ‘studeerkamer’, een luxe die bijvoorbeeld mijn buren met een jong kind niet hebben.

De evolutie van de huiselijke ruimte

Een jaar lang mijn ‘eigen’ huis als kantoor gebruiken verbond mij met de plek. Ik bracht een lange tijd door in dezelfde ruimte, die tijd leidde tot inzichten die zich in de tien jaar dat ik hier woon niet aandienden.
De functie van deze woonplek veranderde langzaam van identiteit. Wat dat betreft is deze pandemie een boeiende tijd voor architectuurhistorici om onderzoek te doen.

In kunstkritiekblad De Witte Raaf trof ik een artikel van het Zwitserse bureau Conen Sigl Architekten over de historische veerkracht van architectuur:
‘Goede ruimtes behouden hun geldigheid eeuwenlang. Een kamer in een palladiaanse villa raakt ons, meer dan vierhonderd jaar na de bouw ervan, alhoewel het leven vandaag heel anders is. Het bewijst hoe ruimtelijke kwaliteit voor lange tijd kan bestaan zonder in te boeten aan effect. Dit wordt bereikt wanneer de elementen van de architectuur op een geestrijke manier worden ingezet om een ruimte te componeren, en wanneer de proporties en de materialen juist aanvoelen. In het beste geval is architectuur dan cultureel duurzaam en kan ze identiteit creëren.’2

Alles heeft zijn plek

Om die treffende beschrijving te illustreren haal ik graag twee architecten die volgens deze filosofie werken.
Can Lis is een woning op Mallorca (zie foto’s), gebouwd door de Deense architect Jørn Utzon (1918–2008) en wordt beschouwd als ‘een van de beste huizen uit de 20e eeuw’. Utzon bouwde zijn zomerhuis nadat hij de opdracht voor het befaamde Sydney Opera House had teruggegeven; het is een plek die optimaal gebruik maakt van het daglicht en het uitzicht op zee. Op zijn beurt leende de Deen dit concept van Afrikaanse boeren die hun woningen bouwden op de positie van de zon, de locatie van de bomen en de onderlinge verhoudingen met bouwwerken in de directe omgeving. De zitmeubels zijn bijvoorbeeld geïntegreerd in de ruimtes en hebben zo een vaste plek.3

Een speciale band met het levende

Dan terug naar architect Peter Zumthor die in Atmospheres filosofeert over de rol die een gebouw speelt in het toekomstige leven van haar bewoners:
‘Een woning gaat deel uitmaken van het leven van de mensen, wordt een plek waar kinderen opgroeien. En misschien denken ze 25 jaar later onwillekeurig weer eens aan zo’n gebouw en herinneren ze zich een hoek, een straat, een plein (…). Gewoon de gedachte dat dingen er nog steeds zijn.’

Peter Zumthor, Kolumba Museum (photo © Hélène Binet)

Het gevoel van vertrouwdheid waar het in de gebouwen van Zumthor vaak om draait, heeft waarschijnlijk iets te maken met deze opvatting van geschiedenis. Alles komt ergens vandaan.

Bereiken dat een ruimte evenwichtig voelt en een bepaalde rust uitstraalt is een ambacht dat maar weinig architecten beheersen. Daarbij komt de verantwoordelijkheid die de architect heeft omdat een gebouw over het algemeen generaties blijft staan en de omgeving beïnvloedt. Daarom vindt Zumthor het belangrijk dat architectuur een eigen leven gaat leiden: ‘Zij heeft een speciale band met het levende. Het moet een ‘verpakking’ zijn voor de verschillende functies, die het leven met zich meebrengt.’

Tip: Ga zelf aan de slag met deze miniatuurwoningen van papier, een knutsel- en meditatieproject tegelijk. Alles wat je nodig hebt is een schaar, wat lijm en verbeelding, veel verbeelding.

Bronnen:
Can Lis – The Utzon Foundation, De Witte Raaf, T Magazine en Wikipedia
Lees meer over het Kolumba Museum van Zumthor

(Uitgelichte afbeelding: © Torben Eskerod/Utzon Center. Dank aan Hélène Binet en panovscott.)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.