Gratis kunst voor iedereen: Donald Judd in Marfa

luchtfoto met enkele gebouwen op voorgrond

‘Een kunstenaar dient niet een verschijning van de dingen te maken, maar een ding op zichzelf. Een context of een verhaal heb ik er niet bij. Mijn beelden zijn de werkelijkheid zelf en niet een imitatie ervan.’
Deze woorden zijn van Donald Judd (1928–1994), Amerikaans kunstschilder en beeldhouwer.

Zo min mogelijk

Judd wilde de persoon van de beschouwer buitenspel zetten: aan de veranderlijkheid van het individu had hij geen behoefte, niet aan het verhaal of de boodschap van hemzelf, noch aan de interpretatie van anderen, omdat die voortdurend elementen bevatten die van buitenaf het werk worden binnengebracht.

z/w-foto van man met baard in lege ruimte met kunstobject
Arnold Newman – Donald Judd, 1973. Gift Gary Davis. (bron: MoMA)

Volgens Judd diende de kunst niet alleen ‘ontsmet’ te worden van de zinnelijkheid die haar eeuwenlang had omgeven, maar ook resoluut ontlast van het verlangen naar universele harmonie. In plaats van ‘alles te verlangen’, wilde Judd met zijn boxes juist ‘zo min mogelijk’, aldus gehoor gevend aan het beroemde adagium Less is more, dat de architect Mies van der Rohe al vóór de oorlog de wereld had ingezonden. De ‘veelheid’ kreeg bij Judd hooguit vorm in redundantie: de herhaling van almaar hetzelfde.

‘Alles is al in beweging; kunst moet roerloos zijn’

Naast een kunstenaarsopleiding had Judd colleges kunstgeschiedenis en filosofie gevolgd. Het boek Architectural Principles in the Age of Humanism van zijn hoogleraar Rudolf Wittkower maakte grote indruk op hem en opende zijn ogen voor de proportieleer in de bouwkunst van de Renaissance. Tot midden jaren zestig schreef hij kunstkritieken en essays van zijn hand bleven tot aan zijn dood verschijnen.
In 1964 beleefde hij zijn eerste expositie; daarin kreeg zijn credo gestalte: elementaire vormen in een scherp geformuleerde ordening, zonder enige zelfexpressie. Terwijl de Britse minimal art nog ruimte gaf aan de improvisatie moest volgens Judd het werkproces vrij zijn van elk toevalsrisico. Zijn doel was van meet af aan ondubbelzinnig geformuleerd, waardoor niet alleen elk afzonderlijk werk voorspelbaar, maar ook zijn hele oeuvre bewust eenduidig en eenvormig werd. En onveranderlijk, zoals collega-kunstenaar Ad Reinhardt al had gezegd: ‘Alles is al in beweging; kunst moet roerloos zijn.’

foto van open betonnen blokken in open buitenruimte
Donald Judd, 15 untitled works in concrete, 1980-1984. Permanent collection, the Chinati Foundation, Marfa, Texas. (Photo by Florian Holzherr, courtesy of the Chinati Foundation)

Begonnen als schilder, wilde Judd verlost worden van de problematische verhouding tussen de werkelijke ruimte en de geschilderde illusie ervan en wendde hij zich met zijn eerste beeld tot de ‘werkelijke ruimte’. Al spoedig begon hij ook gegalvaniseerd ijzer en aluminium te gebruiken en verkoos hij de (open) doos tot leidmotief van zijn hele verdere oeuvre.

Miskend genie

Ook beweerde hij dat de kleur van zijn beelden behoorde samen te vallen met die van het materiaal (hout, spaanplaat, ijzer, aluminium). Toch voorzag hij zijn werk vaak van kleurvernissen, waardoor het lang niet altijd vrij bleef van de geheimzinnige, want nauwelijks te beheersen effecten, waarover men in De Stijl destijds al felle discussies voerde. Al vroeg was Judd ertoe overgegaan het vervaardigen van zijn werk uit te besteden. Ikzelf ben een slecht timmerman, er zijn nu eenmaal mensen die dit werk veel beter kunnen dan ik.’ Het verhaal gaat dat Judd voor een tentoonstelling in het Van Abbemuseum in Eindhoven het ontwerp van zijn beelden naar een timmerfabriek stuurde en het museum per brief instrueerde hoe deze geplaatst moesten worden – om enkele dagen voor de opening af te reizen om te kijken of men zijn opdracht goed had uitgevoerd.

Vanaf ongeveer 1970 richtte Judd zich vooral op de wisselwerking tussen kleur en ruimte en maakte hij een aantal enorme beelden waarin hij op bijna uitbundige wijze kleur toepaste. Een ervan, uit 1984, heeft een lengte van bijna acht meter en is opgebouwd uit zestig dozen van gemoffeld aluminium in de kleuren groen, oranje, geel en blauw.
Hoewel zijn werk over de hele wereld is verspreid en in alle belangrijke collecties vertegenwoordigd, gedroeg Judd zich als een miskend genie. Ook raakte Judd gefrustreerd door de kleine kunstgalerieën en de kunstenaarsscene in New York. Hij wilde zijn kunst tentoonstellen in een volgens hem ‘schone’ omgeving: zonder titels, kunstenaarsverklaringen of duidingen van curatoren.1

kunstwerken aan de muur in industriële ruimte
Ranch Office, Judd Foundation, Marfa, Texas. Photo © Elizabeth Felicella. (Courtesy Judd Foundation. Donald Judd Art © Judd Foundation / Artists Rights Society (ARS), New York.)

In Marfa

Een reden wellicht waarom hij in 1971 in Marfa, een klein dorpje in Texas, zijn Chinati Foundation oprichtte. Op het platteland, ver van het officiële kunstcircuit vond hij in zijn eigen museum de enige plek waar zijn werk, en dat van een enkele collega, tot zijn recht kon komen. Judd kocht daar 16 vervallen gebouwen, een complete ontmantelde legerbasis en drie ranches verspreid over ruim 16 hectare.
De Judd Foundation onderhoudt en conserveert de woon- en werkruimtes, bibliotheken en archieven van Donald Judd. Voor zijn woning transformeerde Judd twee voormalige vliegtuighangars in een uitgesproken modern geheel, genaamd The Block. Craig Rember, collectiebeheerder van de Judd Foundation, noemt het een fusie van kunst en architectuur. ‘Hier in het Block zie je niet alleen zijn meubels, zijn kunst, zijn leefruimtes, maar hoe hij zijn leefruimtes aanpaste voor zijn kunst en werk,’ zegt Rember.

Gratis kunst voor iedereen

In Marfa wijdde Judd enorme ruimtes aan de kunstenaars die hij het meest bewonderde. Een coulissenachtig pakhuis langs het spoor in Marfa herbergt John Chamberlain’s barokke sculpturen van verfrommelde auto-onderdelen. Zes u-vormige barakken zijn het toneel voor de hypnotiserende lichtinstallaties van Dan Flavin. De New Yorkse schilder David Novros kreeg de opdracht speciaal voor Judds tentoonstellingsruimten werk te maken. Veel van de ruimtes die Judd in Marfa creëerde zijn vrijwel onveranderd gebleven sinds zijn dood in 1994.
‘Er zijn veel kunstenaars die vergelijkbare visies hebben over het hebben van kunst op een plek, maar ze denken alleen aan hoe ze hun eigen projecten gebouwd krijgen,’ zegt Novros. Don [Judd] ging veel verder dan dat. Hij dacht aan plaatsen waar iedereen gratis kunst kon zien, gemaakt door veel verschillende mensen die allemaal dat ene idee deelden om iets op deze plek te maken. En dat is echt uniek.’2

Bronnen:
Dank aan Ad de Visser voor gebruik van zijn artikel over Judd uit ‘De tweede helft’.
Chinati Foundation en Judd Foundation
There is no Neutral Space: The architecture of Donald Judd, part 2 – Gagosian
What Would Donald Judd Do? – The New York Times

(Uitgelichte afbeelding: Aerial grounds Marfa, Florian Holzherr via Chinati Foundation)


  1. Uit: Ad de Visser – De tweede helft. Uitgeverij SUN, 2001. 
  2. Vanaf ‘In Marfa’, citaten uit: Donald Judd Found Perfect Canvas In Texas Town – NPR 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.