De hotelmens

Het 36e seizoen Zomergasten dient zich aan en de dubbeldikke zomertijdschriften liggen in de winkel, kortom het is vakantietijd. Met ruim 28 miljoen hotelovernachtingen in 2022, waarvan ‘wij’ ruim de helft voor rekening namen, is een hotel voor Nederlanders nog steeds de populairste logiesvorm voor een kort/middellang verblijf.1

Misschien schrijf ik een ode aan mijn jas / die even vaak op hotelbedden ligt als ik

Dit dichtte Remco Campert in 1996 bij filmbeelden van een hotel in Dublin.2 Want, zoals je in je jas kunt wonen, zijn er ook mensen die in hotels kunnen wonen. Dat zijn mensen van allerlei pluimage. Opvallend is dat daar veel schrijvers bij zijn. En wonen definiëren we als een verblijf van minstens een maand of langer. Joseph Roth was een bekende hotelbewoner. In zijn boek Hotelmens beschrijft hij haarfijn het hotelleven van het interbellum.
Van de grote Nederlandse schrijvers is minder bekend of zij langer in hotels woonden. Wel kennen we Bob den Uyl die een een ambivalente relatie had met reizen en hotels.
We sommen hieronder de meest opvallende en historische hotelverblijven van schrijvers en artiesten op:

  • zanger Leonard Cohen woonde ongeveer een jaar in een budgethotel in Mumbai;
  • de Duitse zanger Udo Lindenberg woonde ruim twintig jaar in een Hamburgs hotel;
  • John Lennon en Yoko Ono verbleven in 1969 in verschillende hotels tijdens hun ‘Bed-Ins’;
  • de fado-zangeres Maria Alice woonde, na de dood van haar echtgenoot, bijna 40 jaar in Hotel Internacional in Lissabon;
  • Oscar Wilde stierf, in ballingschap, in een Parijs hotel;
  • kunstenaar Oskar Kokoschka verbleef een aanzienlijke periode in The Savoy in Londen;
  • schrijver Stefan Zweig verbleef langere periodes in verschillende hotels.

De Bedachtzamen stellen elkaar een aantal vragen om de hotelmysteries enigszins te ontrafelen. Jasper voelt zich vaak meer dan thuis in een hotel, terwijl Thomas nog steeds lijdt aan een soort van ‘hotelfobie’.

‘Ik zag elk kwartier op de klok’

Thomas, wat was je eerste hotelbezoek en je meest recente?
Mijn eerste hotelbezoek herinner ik me niet meer. Als ik als kind in een hotel ben geweest, zal het vast een spannende en leuke ervaring zijn geweest. De laatste ervaring was vorig jaar in Bremen. Het grappige was dat mijn (oudste) zoon en dochter samen een kamer naast ons hadden. In het begin genoten we wel van zaken als het ontbijtbuffet, maar we kwamen er al weer snel achter dat een hotel veel nadelen heeft. Je ‘moet’ steeds uit eten en op zo’n kamer komen de muren al snel op je af. Ook was er -traditiegetrouw- weer een flinke ergernis. Dit keer was dat de overbuurman op de gang die urenlang om de minuut een flink gehoest liet horen. Misschien zat hij wel in quarantaine, want hij leek immer aanwezig.

Hotel Bellevue Dresden, 1905 (foto: Donadini, Ermenegildo Antonio, Deutsche Fotothek, Public Domain)

Waar had je je eerste beroerde hotelervaring?
Een slechte hotelervaring die ik me goed herinner, was in Leeuwarden tijdens mijn tweede baan. Ik moest de volgende dag een aantal interviews afnemen, dus was alvast de avond ervoor naar Leeuwarden afgereisd. Om mijn werkgever niet op kosten te jagen, had ik een vrij eenvoudig hotel uitgekozen. Het werd een rampzalig verblijf. Het was voor het eerst dat ik alleen in een hotel verbleef, waardoor ik zo onwennig en alert was dat ik de slaap totaal niet kon vatten. Bovendien was het gebouw zeer matig geïsoleerd, zodat ik elk wc-bezoek van de andere gasten via de leidingen kon horen. Ik zag elk kwartier op de klok. De volgende dag zat ik bijna kotsend aan het ontbijt van moeheid. Hoe ik uiteindelijk de interviews tot een goed einde wist te brengen, is me tot op de dag van vandaag een raadsel.

Waar had je je eerste memorabele hotelervaring?
Ondanks al mijn genuil over de hotelbranche heb ik wel degelijk enkele goede ervaringen. In 2009 verbleef ik met mijn eega in hotel Lindner in Düsseldorf. Uitstekend eten, comfortabele bedden en toegewijd personeel. Bovendien zeer interessant om alle zakenlui te observeren die vanwege de Messe aanwezig waren.

Verder terug in de tijd herinner ik me een verblijf in een hotel in Ootmarsum. Mijn vrouw en ik vierden daar oud en nieuw. Tijdens het diner raakten we aan de praat met een opticien uit onze woonplaats, waar ik sindsdien mijn brillen koop. Na de jaarwisseling gaf de overgebleven barman aan de opticien en ons een aantal rondjes weg, hetgeen de stemming flink opschroefde. Deze spontane ontmoetingen maakten het wel tot een bijzondere ervaring.

Mijn meest recente hotelverblijf was in Coevorden, maar dat had een bijzondere aanloop. Mijn eega en ik besloten spontaan, toen we onze jongste zoon in Drenthe voor een kamp hadden afgezet, om een hotelkamer te boeken; onze oudste twee redden zich wel. Zonder tandenborstel en pyjama naar hotel Talens in Coevorden gereden. De nachtrust was zoals gebruikelijk niet al te best, maar het ‘wilde‘ idee maakte al veel goed. Op het hotel zelf was weinig aan te merken: een goed bed en ontbijt en aardig personeel. Alleen het dekbed was van een zweterig plastic …

‘Even de dwangneuroses loslaten’

Jasper, ik begrijp dat jij je in een hotel soms meer thuis kunt voelen dan thuis. Waar zit hem dat in?
Gek genoeg komt er met een hotelverblijf vaak een soort rust over me. Even de dwangneuroses loslaten. Hoewel ik me kan voorstellen dat deze vanzelf terugkeren als je langer in het hotel verblijft en de kamer als je eigen huis gaat aanvoelen. Een hotel heeft het voordeel dat je zelf niet hoeft te koken, voor je was hoeft te zorgen en er voor je kamer wordt gezorgd. Hoewel dat ook niet altijd ideaal is.
Ik kan me dus wel vinden in de voorkeuren van Joseph Roth en andere artiesten. Je hebt geen futiele afleidingen die voor veel schrijvers funest kunnen zijn. En er is even tijd om weg te zijn van alles, er even ‘niet te zijn’. Zo verbleef ik tijdens een oudjaarsnacht eens, alleen, in Münster omdat ik dat jaar wilde vergeten. Om 8 uur de volgende ochtend zat ik aan het ontbijt, terwijl alle andere gasten nog sliepen.
Overigens kan die voorkeur van schrijvers en artiesten voor hotels zomaar met de constante nabijheid van een bar te maken hebben.

Hotel Bellevue Dresden, 1914 (foto: Donadini, Ermenegildo Antonio, Deutsche Fotothek, Public Domain)

Joseph Roth beschouwde het hotelpersoneel welhaast als zijn vrienden. Raak jij in deze digitale tijd nog wel eens aan de praat met een receptionist of een gast?
Ik moet je teleurstellen, het blijft bij het uitwisselen van vriendelijkheden en af en toe een kort gesprek. Bovendien ben ik niet iemand die lang uitweidt over wereldthema’s met de barman.
De anonimiteit van een hotel trekt mij ook wel aan, het vluchtige. Stel dat het personeel je elke dag je favoriete ontbijt zou brengen, ik weet het niet …

Is er een bepaald land dat qua hotelervaring jouw voorkeur geniet?
De hoffelijkheid en een bepaalde ingetogenheid van het meeste hotelpersoneel bij onze oosterburen heeft wel mijn voorkeur. Hoewel daar ook uitzonderingen tussen zitten. Een erbarmelijke ervaring in Arnhem (het hotel noem ik hier uit piëteit niet) een paar jaar terug heeft die voorkeur maar weer ‘ns bevestigd.

‘Heeft u nog iets gebruikt uit de minibar, meneer?’
‘Nee, die nootjes waren toch gratis?’

(Uitgelichte afbeelding: Hotel by a Railroad – Edward Hopper, 1952, public domain)

Dit artikel is een aangepaste versie van het artikel dat eerder verscheen op nutblog.nl

  1. Bron: CBS en Landelijke Data Alliantie (LDA) ↩︎
  2. Arie van den Berg. ‘Zoek op wat je liefhebt’. NRC Handelsblad, 14 nov. 1997. ↩︎

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.