En toen was het vakantie. De bestemming: ruim een uur rijden richting het oosten, land van rust en ruimte. Het werk was ingelicht: in mijn vakantie ben ik offline. Dat is een radicaal statement tegenwoordig, offline zijn. En wat betekent dat eigenlijk? Je mobiel uit, of alleen op stil zetten. Geen berichtjes, wel bellen, geen social media updates checken en sturen?
Mijn regime was eenvoudig. Eenmaal aangekomen op de boerderij in Twente kreeg m’n mobieltje een plek naast het bed, een verdieping hoger. Ik keek er niet op, verstuurde geen berichtjes en negeerde het e-mailprogramma. Sporadische sms’jes hoorde ik wel maar ik had niet de behoefte om de trap op te lopen.
Plakband
De boer en boerin, ontspannen veertigers met een paar kippen, bokjes en een poes, deden de rest. Hier kennen ze het noaberschap en dat is heel wat anders dan social media.
Toen ik mijn plan noemde om offline te gaan trok de boer een oude, gebutste Nokia uit z’n broekzak: ‘Ik heb net een nieuwe mobiel, met deze kan ik wel sms’en, met de oude niet.’ Plakband hield de batterij op z’n plek. ‘Goed kijken richting het bos daarginds, dan zie je zeker een keer reetjes,’ gaf hij ons nog mee.
Het is lang geleden dat ik met volle aandacht een boek in vier dagen uitlas. Dat is precies wat je wint als je mobiel een tijdje uit zicht is. Aandacht.
Afkickverschijnselen had ik nauwelijks, FOMO ook niet en ik heb zelfs weer getekend. Het maakte de week vooral uitgestrekter, zoals de weidsheid van de velden waar we op uitkeken.
Verveling
Vlak voor de vakantie las ik een essay van een schrijver die veel wandelt over zijn zes weken durende hiatus. Zijn voetreis door Japan werd tegelijkertijd een experiment om zo min mogelijk online te zijn. Hij zette zich van Tokyo tot Kyoto op rantsoen met de kaarten-app, e-mail en sms’jes.
Wat hij won was, eerst, verveling: ‘Omdat we onszelf getraind hebben om naar onze smartphones te grijpen wanneer we worden geconfronteerd met drie seconden potentiële verveling, zijn de eerste tien, twintig minuten verveling ondraaglijk.’
Toen die impuls verdween verschoof zijn aandacht naar openheid en ontvankelijkheid voor zijn omgeving; ‘het subtiel zien verschuiven van het landschap elke dag, begrijpen hoe en waarom een bepaalde weg ontstond door de weg te bewandelen, historische verslagen lezen terwijl je voorbij de plaatsen loopt waar ze plaatsvonden.’
Radiostil
Enfin, geïnspireerd door zijn woorden probeerde ik het dus ook dat smartphone-dieet. Een week blijkt echter te kort voor het experiment en op de terugreis moest ik eraan geloven, mijn aandacht ging naar de rode bolletjes op het schermpje. Een artikel over radiostille zones kwam voorbij: The Land Where the Internet Ends …
Dit schrijf ik thuis op, waar de stadsgeluiden door het open raam klinken. De ‘afzuigkap’ staat te loeien zoals een architect het omschreef. Je merkt pas wat stilte is als je ‘m uitzet, dan hoor je bijvoorbeeld de vogels die ’s avonds terug zijn op hun nest.
Ik denk aan de boer die ons succes wenste bij de terugkeer naar Utrecht. ‘Als ik naar Amsterdam moet, dan kan ik daar drie weken lang tegenop zien.’ Zoals boeren het ook vaak bij het rechte eind hebben met de weersvoorspelling, had hij groot gelijk met zijn observatie.
Reeën hebben we trouwens niet gezien – misschien waren zij ook op vakantie.
Geef een reactie