Ontzag voor de natuur in de literatuur (2): ‘De vlucht’ van Jesús Carrasco

Spaans, dor landschap

‘Verbijsterend wat een boek met je kan doen’, zo citeert uitgever Meulenhoff op het omslag van het boek ‘De vlucht’ van de Spaanse auteur Jesús Carrasco’ (1972). Het stond in ons buurtboekenkastje – dat de laatste weken overigens zucht onder enkele vandalistische pubers – en deze aanprijzing, gecombineerd met mijn ‘Spaanse’ studie-verleden, maakte dat ik deze mooi eens mee naar huis nam. Daarbij moet ik vermelden dat ik het ook weer eens tijd vond om een nieuwer boek te lezen, als tegenwicht op mijn literaire voorliefde voor de eerste decennia van de 20e eeuw.

Het boek sluit moeiteloos aan op twee andere romans die ik de afgelopen periode las, ‘De grote angst in de bergen’ van Charles-Ferdinand Ramuz (zie de recensie van Trouw) en ‘Heuvel’ van Jean Giono, waarover ik eerder blogde. In beide romans (respectievelijk uit 1926 en 1929) speelt het ontzag voor de natuur een hoofdrol. De drie boeken zijn qua stijl wel tamelijk verschillend. ‘De vlucht’ blinkt uit door zijn enorme rauwheid die soms maar net binnen de grenzen van het verdraaglijke blijven.

boekomslag met witte geit
Boekomslag (© Meulenhoff)

Anonieme plek, tijd en personages
Het eerste opvallende aan ‘De vlucht’ is dat niet duidelijk is en zal worden waar en wanneer het verhaal zich afspeelt. Er komt wel een keer een (motor)voertuig in voor en moderne technieken en infrastructuur ontbreken, maar voor de rest blijft het gissen. Aangezien de auteur uit Extremadura komt en de dorre omstandigheden in de verzengende hitte in het boek daar ook aan doen denken, kunnen we als lezer daar zelf een leuke draai aan geven. Overigens heeft de auteur zelf ook een vrij tijdloze uitstraling, onder meer door zijn klassieke snor.

Ook noemt Carrasco geen specifieke namen: de belangrijkste twee personen zijn ‘de jongen’ en de ‘geitenhoeder’, later ook wel de ‘oude man’. De jongen is ergens voor op de vlucht en vindt opvang bij de rondtrekkende geitenhoeder. Maar hoe de vork precies in de steel zit, blijft deels ongewis. Er is in ieder geval iets met zijn agressieve vader en een ‘(dorps)rechter’ die achter hem aan zit, samen met een assistent, ‘een rooie’. Uiteindelijk culmineert dat in een vrij gruwelijk slot, maar dat zal ik hier verder niet uit de doeken doen. Ofschoon met het verhaal als zodanig niets mis is, gaat het veel meer om de beleving en de beschrijvingen die het boek zo lezenswaardig maken.

In strijd met de zon
Een essentieel onderdeel van deze ervaring betreft de klimatologische omstandigheden en dan met name de verschroeiende hitte van de zon in een gebied waar soms slechts sprake is van een minuscuul stukje schaduw. De jongen moet zien te overleven in deze weinig benijdenswaardige omstandigheden (p.40):

‘Tegen de tijd dat hij wakker werd, lag hij al bijna twee uur in de zon. Hij voelde de strak getrokken huid op zijn gezicht, vanaf zijn kin tot aan zijn kruin. In elke haarwortel zat een microscopische spanning die, vermenigvuldigd, hem in verwarring bracht en deed verstijven. Een kobaltblauw elektrisch gezoem ontvlamde in zijn hersenen en hij had het gevoel dat zijn hoofd op barsten stond. Op handen en voeten kroop hij naar de schaduw van de palmboom en liet zich vallen. Stof stoof als een miniatuurwolk op onder zijn lichaam.’

Spaans, dor landschap

Ik besefte zelf weer meteen waarom ik in de zomervakantie graag niet al te ver naar het zuiden afzak…. Over een barstend hoofd gesproken: één van mijn vervelendste ervaringen tijdens kampeervakanties is om na een matige nachtrust in een verstikkende hitte de tent op te zetten of af te breken. Maar bij het lezen van ‘De vlucht’ bedacht ik me dat ik maar een verwende zeurkous ben. Maar dit terzijde.

Rauw voedsel, rauwe beschrijvingen
Uiteraard heeft de jongen niet alleen een strijd aan te gaan tegen de hitte. Ook qua voedsel, of het gebrek daaraan, moet hij allerlei ontberingen ondergaan. En als hij dan zijn toevlucht bij de geitenhoeder heeft gevonden, is het zeker nog niet afgelopen (p.46):

‘De jongen weekte de stukken brood in de lauwwarme melk, precies zoals hij het de herder had zien doen. Kauwen en slikken kostte hem moeite, maar in die omstandigheden was de honger sterker dan de pijn, en dat zou voortaan wel zo blijven. Terwijl hij zijn kom met een stuk brood uitschraapte, dacht hij dat het de eerste keer was dat hij iets warms binnen kreeg sinds hij twee nachten eerder van huis was weggelopen en dat het ook de eerste keer in zijn leven was dat hij in gezelschap van een onbekende at.’ 

Gaandeweg zijn vlucht, grotendeels in gezelschap van de herder, worden de omstandigheden er niet beter op, zeker nadat de rechter en co de geitenhoeder flink afranselen. De geitenhoeder offert zich daarmee op voor de jongen, die zich net op tijd in veiligheid heeft kunnen brengen. Vanaf dat moment moet de jongen echter de taken van de oude man deels overnemen, omdat die lichamelijk ernstig is toegetakeld. Op aanwijzing van de herder moet de jongen een geit villen (p.113):

‘Opnieuw stak hij het mes erin om de gezwollen onderbuik open te rijten. Ondanks de grofheid van het lemmet, sneed het metaal door het bindweefsel als warme boter. De stank die vrijkwam sneed door hem heen als een verdorven ziel in wilde vlucht en liet een diepe indruk achter in de verse klei van zijn geheugen.’

Spaans, dor landschap

Lichamelijkheid
Naast de rauwheid die het hele boek uitademt, valt ook de nadruk op op de lichamelijke sensaties die met name de jongen doormaakt. In veel boeken ligt de focus vaak op gedachtes en emoties, maar Carrasco weet fascinerend het fysieke aspect naar boven te halen. Misschien leent dat zich doorgaans lastiger voor de literatuur, want als lezer bevinden we ons graag ‘in de gedachtewereld’ van de hoofdpersoon, maar wat als we ook een beetje ‘in het lijf’ zitten?

Het brengt ons ook terug op allesbepalende de rol van de natuur in dit boek. De natuur is zowel voor- als tegenstander van de jongen en de geitenhoeder. En de vraag is of er niet meer van te duchten is dan van de dorpsrechter. De laatste bladzijde spreekt wat dat betreft boekdelen. De eerste regendruppels vallen en het boek eindigt symbolisch (p.207): ‘Daarna liep hij weer naar de deur en bleef daar zolang het regende staan kijken hoe God voor even de duimschroeven wat losser draaide.’

(Afbeelding landschappen en hoofdafbeelding: Phillip Capper – Flickr CC BY 2.0)

Één reactie

  1. Uitzonderlijk goed beschreven die hitte … ben bang dat die hitte ons ook steeds meer gaat teisteren.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.