Het subtiele en heerlijk kneuterige ‘Twee weken weg’ van R.C. Sheriff

ansichtkaart Britse strandplaats ca. 193

“Een meesterlijk staaltje nostalgisch strandstoelrealisme”, zo kopte Het Parool over het boek ‘Twee weken weg’ van de Engelse auteur R.C. Sheriff (1896-1975). Het boek uit 1931 is vorig jaar vertaald en beleefde al snel enkele herdrukken. Inderdaad nostalgisch, en minstens zo realistisch; we volgen de doodgewone Engelse familie Stevens vanaf de vooravond tot en met het einde van hun jaarlijkse hoogtepunt: twee weekjes vakantie aan de Engelse kust, in het plaatsje met de veelbelovende naam Bognor Regis.

Typisch vakantiegevoel en voorbereidingen
Die vooravond krijgt een belangrijke plek in het boek en dat is een schot in de roos. Sheriff neemt ons mee in een herkenbare rondgang langs de praktische voorbereiding, maar zeker ook de typische gemoedstoestanden die op dergelijke momenten plegen te ontstaan. Meneer Stevens houdt van een systematische voorbereiding en komt met een lijstje van ‘marsorders’ die gezamenlijk nagelopen en afgevinkt moeten worden. Van alle winkeliers afzeggen, het gas uitdraaien tot en met het opbergen van het zilver. Hij houdt graag de controle en wil onnodig gehijg en gejaag voorkomen.

Tussen deze rationele zaken door wordt meneer Stevens voor vertrek steevast overvallen door “de jaarlijkse bevrijding van emoties die hij niet wenste of trachtte te analyseren en te begrijpen (p.35).” Enorm herkenbaar: ikzelf heb ook altijd het idee dat de dag of ochtend voor vertrek naar vakantie er een particulier gevoel ontstaat, ook lijfelijk, dat elk jaar er weer zonder uitzondering is, maar ook alleen beperkt blijft tot die uren.

Bij meneer Stevens uit zich dit ook fysiek: bij het afsluiten van de schuurdeur krijgt hij een steek van verdriet, “alsof hij oude vrienden voor twee weken de rug toekeerde (p.38).” Naast deze weemoed is er natuurlijk ook spanning en stress, als de reis zijn aanvangt neemt. “Meneer Stevens werd altijd geobsedeerd door een onredelijke en belachelijke angst voor één onwaarschijnlijke mogelijkheid bij het vertrekken. Bijvoorbeeld een passerende dame die per ongeluk zou vallen (p.58).”

foto boekomslag met strandscène

Mevrouw Stevens maakt zich al helemaal druk of de treinreis en het overstappen goed zal verlopen, maar worstelt sowieso met het concept vakantie. “Het is natuurlijk de bedoeling dat je ervan genoot, punt uit. Het was haar plicht er net zo over te denken, om alles even leuk te vinden (p.314).” Elk jaar antwoordt ze plichtmatig weer met “heerlijk”, als er gevraagd wordt hoe de vakantie is geweest. Maar het is duidelijk dat ze er minder van kan genieten dan de anderen.

Het doet me denken aan onze buurvrouw uit mijn jeugd die bij onze thuiskomst na de vraag “hoe hebben jullie het gehad?” meteen vervolgde met “zijn jullie blij dat jullie weer thuis zijn?”, op zoek naar een soort bevestiging dat het voor hen nog niet zo slecht was om thuis te blijven.

Keerpunt
Sheriff beschrijft ook heel mooi het moment onderweg dat de eerste stress voorbij is en het echte vakantiegevoel in zicht komt: “Hij wist dat hij de komende maanden nog vaak aan dit moment zou terugdenken, want dit was het exacte moment, het keerpunt waarop zijn laatste zorgen achter hem lagen en elk ogenblik van de vakantie volledig en ononderbroken voor hem lag (p.113)”

De Engelse auteur, waarvan onlangs ook de roman ‘Een tweede leven’ is uitgebracht, laat dit markeerpunt ook concreet terugkomen op een tussenstation: “Arundel markeerde de overgang van ongedurigheid naar rust. Alleen een vredige stilte van een landelijk station dat een eindje buiten een plaats ligt. Iedereen bewoog trager, en zelfs de conducteur was zich bewust van de subtiele verandering (p. 117).”

ansichtkaart Britse strandplaats ca. 1930
Bognor – Bathing Beach, ca. 1930

Tijdsbeleving 
Een ander herkenbaar aspect dat Sheriff een rol laat spelen, is de tijdsbeleving op vakantie. Wie herkent niet het gevoel dat de eerste dag van de vakantie soms wel als een aantal dagen voelt? “Gisteravond had hij om deze tijd zijn pijp uitgerookt in de zitkamer thuis. Dat was heel moeilijk te geloven. Het leek wel een week, maand geleden. Hij overdacht wat er sinds die ochtend was voorgevallen en verbaasde zich erover dat er zoveel kon gebeuren binnen het tijdsbestek van een dag (p. 169).”

En wat te denken van de mentale strijd tegen het verstrijken van de dagen op vakantie, zeker als de helft al gepasseerd is? Vanaf dan gaat de tijd vaak ineens veel sneller dan in het begin. Het lijken ongrijpbare wetmatigheden, waar niet mee te sollen valt. Ook meneer Stevens valt ten prooi aan dit beklemmende gevoel: “er leek voor hem ook nauwelijks een dag te zijn verstreken sinds hij op de avond van hun aankomst in dezelfde stoel had zitten nadenken over de ononderbroken vakantie die voor hem lag (p. 227/228).”

Ook een andere valkuil op vakantie, onderling gekibbel en gedoe, laat Sheriff de revue passeren. Meneer Stevens, de controleur annex leider, heeft bedacht dat er om de dag een vast programma is. De dagen ertussenin zijn voor iedereen vrij in te vullen, om te voorkomen dat men op elkaars zenuwen gaat werken. Uiteindelijk zijn het wel ongeplande gebeurtenissen die het meest bijblijven: “het was vreemd zoals deze spontane avond eruit sprong, nog lang na de vakantie, als het gelukkigste moment van allemaal (p. 219).”

Weemoed en hoop
Hoopgevend vind ik het: een gewoon boek, over een gewone familie dat toch zo aanspreekt. Elke lezer zal sympathie gaan voelen voor de familie Stevens met hun alledaagse routines en beslommeringen, de eerste romantische stappen van dochterlief en het cricketspel op het strand. Het is (gelukkig) een bewijs dat een verhaal niet allerlei heftige elementen en gebeurtenissen hoeft te herbergen om toch te boeien.

De VPRO Gids had ook nog een mooie slogan in petto: “empathisch weemoedproza om soezelig in te verzinken.” Prachtig, laten we dan ook weemoedig eindigen op één van de laatste pagina’s, met de onvermijdelijke laatste wandeling: “Ze wisten dat je op een wandeling als deze heel gemakkelijk depressief en sentimenteel kon worden, en ze straalden een geforceerde nonchalance uit zoals ze daar stonden te kijken (p. 349).”

Bronnen:
Twee weken weg – RC Sheriff. Atlas Contact, vierde druk, juli 2021 (1e druk juni 2021).  Oorspronkelijke titel: ‘The Fortnight in September’ (1931).
Recensie Het Parool
Recensie VPRO Gids

3 reacties

  1. Mooie leestip. Vertaler?

    1. Dank! Vertaalster is Inge Kok

  2. Dankjewel Thomas, ik ga het lezen

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.