In februari stond er in twee opeenvolgende ATP-tennistoernooien een prachtig affiche op het programma: zowel in Rotterdam op 15 februari als precies een week later in Marseille. Smullen in ieder geval voor backhandliefhebbers, want op beide woensdagen kruisten oudgedienden Stan Wawrinka (37) en Richard Gasquet (36) de degens. Hoewel beiden de afgelopen jaren uit de absolute top zijn verdwenen, hebben hun beider enkelhandige backhands nog niet aan klasse en schoonheid ingeboet.
Slice, dubbelhandig en enkelhandig
Hoewel zo’n beetje alle spelers uit de mondiale top 100 over een goede tot uitstekende backhand bezitten, blijft de enkelhandige backhand in mijn ogen zowel een lust voor het oog alsook een uitstekend wapen. Toen ik net begon met tennis kijken, in de jaren ’80, was dat duidelijk nog wel anders. Er waren zeker nog spelers bij die tamelijk kwetsbaar waren op hun backhand en die (mede) daardoor ook wedstrijden verloren. Sommigen prefereerden, zeker op gravel, de slice-backhand. Dit hoeft zeker geen verkeerde slag te zijn, maar om een punt echt af te maken of een passeerslag te slaan, is er een andere variant nodig.
Toen ik niet veel later zelf het racket ter hand nam, testte ik bij het inspelen en in het begin van een wedstrijd ook altijd flink de backhand van de tegenstander(s), om af te tasten of daar de sleutel tot de overwinning lag. Toen ik nog weinig kracht had, sloeg ik hem dubbelhandig, later stapte ik over naar een enkelhandige. Mijn backhand werd daardoor gevaarlijker, maar ook foutgevoeliger. Ik genoot er erg van, als ik ermee kon scoren. Daarnaast liet ik, enigszins onterecht wellicht, er mijn oordeel over mijn vorm van de dag ook een beetje van afhangen.
Niveau backhand op ATP-tour is gestegen
Ook op de ATP Tour zag je in de jaren ’90 steeds meer spelers met sterke enkelhandige backhands, ofschoon het niveau van de dubbelhandige variant eveneens steeg. Een mooi contrast vormden Sergi Bruguera en Gustavo Kuerten: de Spanjaard won in 1993 en 1994 Roland Garros met een oerdegelijke dubbelhandige backhand. De Braziliaan Kuerten versloeg Bruguera in 1997 met duidelijke cijfers en imponeerde met zijn aanvallende en sierlijke slagen. Zijn enkelhandige backhand langs de lijn was een voortdurende plaag. Hij zette daarmee de toon, want naast Kuerten in 2001 en 2002, wonnen ook Albert Costa in 2002 en Gaston Gaudio (memorabele finale tegen Guillermo Coria in 2004) met verwoestende backhand-klappen in Parijs.
Esthetisch en gevaarlijk
Wat maakt de enkelhandige backhand dan zo mooi? Op de eerste plaats de wetenschap dat het een moeilijke slag is. Het vergt een goede voorbereiding, timing en houding. De forehand sla je in principe naast je en de backhand begint eigenlijk een stukje langs je lichaam, waarbij je de slagarm van je af beweegt. Met de enkelhandige backhand zijn ook verrassende ‘hoeken’ te maken die in mijn ogen een tikkeltje spectaculairder, gevaarlijker en gracieuzer zijn dan die van de forehand en ook van de dubbelhandige backhand. ‘De dubbelhandige backhand staat voor betrouwbaarheid. De enkelhandige backhand voor schoonheid.’ zo vatte Sander Collewijn het mooi samen in een artikel in het NRC.
Gelukkig hoeven we nog niet te vrezen dat de enkelvoudige backhand verdwijnt uit het circuit, ook al zullen Wawrinka en Gasquet hun rackets over niet al te lange tijd aan de wilgen hangen. Met o.a. Tsitsipas, Dimitrov en de soms sensationele (maar ook wisselvallige) Shapovalov valt er nog genoeg moois te zien, waarbij ook te hopen is dat Thiem verder terugkeert.
Hoewel die van Wawrinka qua kracht onovertrefbaar is, geniet ik zelf nog het meest van die van Gasquet, mede door de achterzwaai die hij gebruikt. Frappant is ook dat hij soms zelfs om zijn forehand heen loopt, om bij een aanvallende kans de rally met zijn soepele backhand af te maken. Op YouTube kun je je hart eraan ophalen via het kanaal ‘Richie’s backhand’, met mooie compilaties (ook van prachtige backhands van andere tennissers).
Bronnen:
Geef een reactie