Zondagmorgen, tijd voor een eitje. Tijdens het koken, speelt The Ship, een album van ambientgoeroe Brian Eno.
De vier nummers gaan over sterfelijkheid en hoe weinig grip we op tijd hebben maar ook over vrijheid. De Eerste Wereldoorlog en het vergaan van de Titanic komen voorbij. Deze gebeurtenissen begin 20e eeuw zetten vele revoluties in gang en vergden miljoenen slachtoffers.
In een interview over het album zegt Eno: ‘Veel mannen sterven teleurgesteld. Mijn schoonvader, een voormalig WHO-arts, hoorde vaak: ‘Tjonge, wat heb ik veel tijd verspeeld, ik had zoveel meer kunnen doen als ik dingen met iets meer aandacht gedaan of iets harder had gewerkt.’ Hoe goed ze het objectief ook gedaan mogen hebben, subjectief gezien had het altijd beter gekund. Is het een mannelijk trekje dat we te hoge doelen stellen en daardoor teleurgesteld raken? Of hebben we de illusie dat we in die doelen een ‘waarheid’ vinden?’
Grip op tijd
David Pinto heeft helder uitgelegd hoe wij ons, in de westerse grofmazige (G-)cultuur, door tijd als ordeningsprincipe laten leiden. Economische uitgangspunten beïnvloeden onze tijd en planning. In een fijnmazige (F-)cultuur ervaren we tijd eerder als een cyclische beweging. Mensen zijn meer georiënteerd op het verleden en zetten tijd vaak af tegen de ‘eeuwigheid’.
Om aan te tonen hoe we in onze westerse levens proberen grip op tijd te krijgen, geef ik twee typische voorbeelden:
- ‘… in de jaren 80 en 90 praatte iedereen over het jaar 2000 en wat er daarna al dan niet zou gebeuren. In het nieuwe millennium heeft niemand het meer over wat er bijvoorbeeld in 2030 staat te gebeuren. In onze economie gaat het toch vooral over de korte termijn, waarin we hooguit vijf jaar vooruit kijken.’ (citaat van Danny Hillis van de Long Now Foundation).
- de midlifecrisis: een periode waarin kort gezegd de zin van het leven wordt bevraagd. Een overschat westers begrip en een tijd van onafwendbare reflectie met een begin en een eind. Hoewel sommigen van mening zijn dat er geen einde aan zo’n periode komt.
Het is voornamelijk een tijd waarin je je bewust wordt van je ‘eigen’ tijd.
Innerlijke duur
Natuurlijk hebben geleerden al eerder en veel uitgebreider nagedacht over perceptie van tijd.
De Franse filosoof Henri Bergson (1859–1941) trok in de jaren twintig van de vorige eeuw volle collegezalen. Zijn voordrachten over tijd waren geliefd. De Nobelprijswinnaar voor Literatuur in 1927 stelde dat er twee soorten tijd zijn:
- wetenschappelijk gezien is tijd een serie niet onderscheidende, gelijk ingedeelde momenten;
- in de praktijk gaat het anders; soms vliegt de tijd voorbij. Op andere momenten lijkt een uur eeuwig te duren. Elk moment is dus anders. Bergson laat de wetenschappelijke insteek links liggen. In zijn theorie beïnvloedt het verleden het heden en andersom. Het verleden blijft echter niet ‘statisch’. Je huidige ervaringen beïnvloeden namelijk steeds opnieuw hoe je naar dat verleden kijkt. Dit noemt de Fransman de innerlijke duur of durée. Terwijl je leeft, vorm je als het ware je eigen verhaal.
Eigen waarheid
Volgens Bergson wordt ons leven namelijk voortdurend bedreigd door het intellect; ons gezamenlijke weten en door uitwendige prikkels. De kwantificeerbaarheid (meetbare ik) van alles wat we doen legt een dikke korst om die innerlijke duur. Onze gedachten en bijvoorbeeld creativiteit zijn niet meetbaar. Die externe prikkels en gedeelde regels maken, volgens Bergson, dat het ‘diepere ik’ in opstand komt. Echt vrij zijn we volgens hem pas als we handelen vanuit dat diepe ik, de intuïtie, onder die korst. Daar ligt het zuivere bewustzijn.
In zijn meest geciteerde werk Creative Evolution (1907) betrekt Bergson deze analyse op het hele universum. Dat bewustzijn begint daar met een ‘élan vital’; de levenskracht.
Die teleurstelling die Eno aanhaalt in dit stuk is de tijd. Lineaire tijd beperkt onze levenskracht en creatief denken. De ‘waarheid’ ligt dus in ons eigen verhaal (durée), dat steeds weer verandert. Het nummer ‘Fickle Sun (III) I’m Set Free’ is wat dat betreft een passend einde van The Ship.
‘I’ve been blinded but now I can see.’ zijn regels die Lou Reed in 1968 op papier zette. Hij beschreef een doorbraak, een openbaring, blind zijn voor de waarheid totdat hij die onder ogen krijgt.
En die vermeende midlifecrisis? Die verdwijnt in de meetbare tijd, de tijd die we gebruiken om een ei te koken.
Bronnen: filmkrant.nl, longnow.org, Trouw en Wikipedia
(Afbeeldingen: Peter Schmidt Web Blog – many thanks to John Emr)
Eerdere versies van dit artikel verschenen op nutblog.nl en eennegenzeven.eu
Geef een reactie