De Bedachtzamen willen niet alleen zelf aan het woord zijn. We bieden zo nu en dan graag de ruimte aan anderen om te reflecteren en/ of te mijmeren. De primeur gaat naar Bram Couvreur, die zichzelf hier voorstelt:
“Een gevierd journalist zou ik worden, dacht ik ooit. Op zoek naar de waarheid. Dus vroeg ik mensen het hemd van het lijf en woog de woorden. Honderden verhalen schiep ik. En met mijn eigen woorden maakte ik poëzie. Maar het betaalde schrijversvak zegde ik lang geleden vaarwel. Ik werd hulpverlener en bouwde aan mensen. Maar ook dat gaat gepaard met veel hoofdbrekens en het schiet bovendien niet op. Nu bouw ik met mijn hoofd en handen: een badkamer bijvoorbeeld, want die is volgende week af.
Mij werd als partner eens verweten dat ik langzaam ben. In die liefdesrelatie was ik absoluut langzamer dan die ander, langzaam in mezelf uitspreken, meningen vormen, meningen geven, afwegingen maken. Dat is misschien niet altijd handig, maar vaak wel. Het past bij me zoals mijn huid me past. Poëzie schrijf ik nog steeds.”
***
Missing children, lost money, verdwenen liefde en andere verloren voorwerpen: de wereld, of je persoonlijk leven zo je wilt, is geen plek om rustig te slapen.
Vooral niet als daar juist hét moment voor aanbreekt: na je zoektocht naar eeuwig geluk, ofwel, de bedgang na een dag vruchtbare arbeid.
Ik lig boven in een huis, in een kamer aan het bos. In het donker, in de late stilte van de buitenwereld. Maar dan begint het.
Mijn hoofd. Het reproduceert de dag in gezegde zinnen:
‘Pappa, ik mis jou..’, ‘Nou, nou, wat een ongeduld..’, ‘Zit je haar uit te lachen?’, ‘We maken het geld vanavond over..’, ‘Waarom kijk je zo..’
Als ik te lang geen slaap vat, zie ik vaak het schilderij voor me dat een verloren vriend (Rob, waar ben je) voor me maakte: een hand die een hoofd vast heeft. Alleen krijg ik mijn hoofd nooit afgerukt.
Vanavond komt de hulp van buiten door het raam: de bomen ruisen als de zee.
En dan produceer ik herinneringen. Aan Spanje, waar ik die regel eens uit het Spaans vertaalde. Van Fernando Pessoa, denk ik mij te herinneren.
Echter, dat hoofd van mij hapert want ik vind die regel nergens terug en Pessoa is van Portugese komaf.
Vanavond komt de hulp van buiten door het raam, want de bomen ruisen als de zee.
De bomen ruisen als de zee
En het water stilt de zinnen, voeg ik er zelf inmiddels aan toe
Garcia Lorca, weet ik ineens. En dan, de gedachte dat je op je 38e door Franco-aanhangers vermoord kan worden omdat je dichter, links of homo bent, maar 82 jaar later nog steeds ergens je bomen ruizen als de zee, die gedachte geeft moed, troost en kracht.
De taal overleeft alles en haar scheppingskracht is groots: bomen worden zee, dode dichters herleven, stemmen zwijgen.
Ik, mijn hoofd, en alles wat gezegd is: wat doet het er toe. Een rustgevend beetje relativering voor het slapengaan.
Wanneer de lente komt …
Wanneer de lente komt
En als ik dan al dood ben
Zullen de bloemen net zo bloeien
En de bomen zullen niet minder groen zijn dan het vorig voorjaar.
De werkelijkheid heeft mij niet nodig.
Ik voel een enorme vreugde
Bij de gedachte dat mijn dood volstrekt onbelangrijk is
Als ik wist dat ik morgen zou sterven
En het was overmorgen lente,
Zou ik tevreden sterven, omdat het overmorgen lente was.
Als dat haar tijd is, wanneer dan zou ze moeten komen tenzij op haar tijd?
Ik houd ervan dat alles werkelijk is en alles zoals het moet zijn;
Daar houd ik van, omdat het zo zou wezen ook als ik er niet van hield.
Daarom, als ik nu sterf, sterf ik tevreden,
Want alles is werkelijk en alles is zoals het moet zijn.
Men mag Latijn bidden boven mijn kist, indien men wil.
Indien men wil, mag men rondom dansen en zingen.
Ik heb geen voorkeur voor wanneer ik toch geen voorkeur meer kan hebben
Dat wat zal zijn, wanneer het zijn zal, zal het zijn dat wat het is
Fernando Pessoa
(Uitgelichte foto: Hortus Conclusus van Marcel T. A. Bosch – website)
Geef een reactie