Treurig café; van Modiano tot Hopper en van Queen tot Sad Café

2339586405_58147d9be0_k

Op dit moment zou de titel kunnen slaan op de stemming die er bij veel horeca-ondernemers heerst die al maanden gebukt gaan onder de Corona-maatregelen. Aan de kant van de bezoekers levert de gedachte aan een cafébezoek momenteel ook niet meteen een overtuigende positieve koppeling op. Zelf heb ik me altijd een beetje verbaasd over de jubelende associaties die er normaliter in de samenleving rondom cafés en ook disco’s hangen. Zeker, er vinden veel gezellige en waardevolle contacten, gesprekken en ontmoetingen plaats, maar de duistere zijde (bijv. dronkenschap, opdringerigheid, escapisme en eenzaamheid) wordt soms al dan niet krampachtig weggedrukt. Een doorgewinterde kastelein weet hier waarschijnlijk alles van.

Modiano: cafés als hoofdpersoon

Gelukkig zijn er genoeg kunstenaars die zich er wel raad mee weten. Je kunt er zelfs de Nobelprijs voor de literatuur mee winnen. Het kwam nogal als een verrassing – en voor mij als fan als een heel positieve – toen Patrick Modiano in 2014 die prestigieuze prijs won. Zijn oeuvre is doorspekt van hoofdpersonen die dolend rondlopen in de Parijse straten en schimmige cafés frequenteren, op zoek naar het dichten van herinneringen of het ophelderen van gebeurtenissen van lang geleden. Eén van zijn titels, ‘In het café van de verloren jeugd’ uit 2007 spreekt wat dat betreft boekdelen. De boeken van Modiano (1945) lijken allemaal tamelijk veel op elkaar, maar, zoals veel andere lezers met mij, eindig ik prettig verward na het verslinden van weer een exemplaar.

In ‘In het café van de verloren jeugd’ draait het om het café de Condé, dat in de jaren zestig bezocht wordt door een allegaartje van marginale figuren: jongeren met vage artistieke aspiraties, oudere jongeren, die al een verleden te verzwijgen hebben. Op een gegeven moment duikt ene Louki op, die een schuilplaats lijkt te zoeken, al begrijpt niemand wie of wat haar precies bedreigt. Bij Modiano word je als lezer gegrepen door de hakkelende en zoekende gedachtes van de hoofdpersoon, maar evengoed valt er iets voor te zeggen dat een café, of soms ook een hotel, met zijn mistige verwikkelingen de eigenlijke hoofdrolspeler is.

De vervreemding van Edward Hopper

Uiteraard kan in het verlengde van dit thema Edward Hopper niet ontbreken, ook al had hij het vooral gemunt op hotels en meer in het algemeen op de anonimiteit van de stad. Zijn beroemde ‘Nighthawks‘ (Nachtbrakers, 1942) fascineert me elke keer weer. In Coronatijd kreeg het werk extra aandacht, vanwege de indringende actualiteit ervan. Hopper (1882-1967) zelf schijnt overigens ontkend te hebben dat hij het werk bedoeld heeft als metafoor voor stadse leegheid en het geïsoleerd van elkaar leven, maar wie let op de symbolen, de setting en de non-verbale communicatie kan toch weinig andere conclusies trekken.

Automat-edward-hopper-1927
Edward Hopper, Automat (1927)

Ook ‘Automat’ (Automatiek, 1927, zie afbeelding) lopen de opbouw en de pure afbeelding naadloos in elkaar over. De bijna doods aandoende rust van de vrouw wordt versterkt door de geometrie van het schilderij en de lege stoel tegenover haar. De starheid van de in zichzelf gerichte blik wordt in haar lichaam herhaald. De kunstmatigheid van de omgeving wordt direct vertaald naar de vrouw toe en dat bepaalt de spanning die zich aftekent op haar lichaam. Als kijker krijg je welhaast medelijden met de afgebeelde figuren en vraag je je af waarom ze niet gauw de benen nemen naar betere oorden.

Vage blikken en dampende disco’s

Gaan we over naar de muziek, waar Toontje Lager met ‘Stiekem gedanst’ in 1983 al een mooie sfeertekening gaf van de onzekerheden die zich in een disco aan je kunnen opdringen (‘ik stond maar wat te drinken, wat te hangen’). Een professionele clip ontbrak hier helaas nog bij, zodat we zelf verder mogen fantaseren over het panterbloesje en ‘de jongen met die vage blik’.

Hoe anders is dat bij Queens ‘You don’t fool me’ uit 1996. Het nummer, van het laatste album ‘Made in heaven’ gaat vergezeld van een karakteristiek en zeer passende videoclip. De beelden uit de dampende discotheek met de stroboscopische effecten contrasteren heel mooi met de romantische, maar later onheilspellende sfeer van het bos. En wie kent niet die beslommeringen van het spel van aantrekkingskracht in een veel te heet danscafé, die met spijt kunnen aflopen door een te grote passiviteit of een door drank ingegeven overmoed?

Nee, het café is niet altijd een pretje. Daarom heb ik mede ook een zwak voor de band Sad Café, o.a. bekend van het prachtig verdrietige ‘Everyday hurts’, dat troost biedt als de leegte zich opdringt. De bijpassende treurige blik van zanger John Paul Young zorgt voor een extra vleugje weemoed.

Café de Eenzaamheid

Gelukkig kunnen we op dit moment wel naar ‘Café de Eenzaamheid‘. Het is een initiatief van kunstenaar Hessel Josemans en zowel een ode aan de volkscultuur als ook een symbool van de eenzaamheid die veel mensen ervaren gedurende de huidige Covid-situatie. Het café is gevestigd in een kleine bouwkeet, met hierin geboetseerde stamgasten.

Bronnen:
Steinz – Gids voor de wereldliteratuur. Nieuw Amsterdam, 2015
Rolf Günter Renner – Edward Hopper. Taschen, 2001
Café de Eenzaamheid

(Uitgelichte afbeelding: Andreas Kristensson / Flickr CC BY-NC-ND 2.0)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.