Op een feestje ergens in Frankrijk, spelen twee muzikanten. Het etablissement zit vol, er is wijn. De zanger is een zestiger, in hip pak en met dito bril. Op de achtergrond staat een nonchalant neergezette tandem. Een bluesy deuntje wordt ingezet, gevolgd door een aantal geeuwen van de zanger door de microfoon. Best aardig en dat vindt het publiek ook getuige het applaus.
De gelegenheidszanger blijkt Joost Swarte, striptekenaar en ‘constructeur’ van ruimten. De scène lijkt warempel zo ontsproten aan een van Swartes beeldverhalen.
Doorbraak
Een vorm van literatuur, zo noemde Rudy Kousbroek de tekening ‘De spiegel’ ooit.
Swarte stopte in 1970 met zijn opleiding als industrieel ontwerper in Eindhoven want hij liep, naar verluidt, vast op de Helvetica (tegenwoordig ontwerpt hij zelf letters). Maar vooral het feit dat hij in zijn tekenwerk zoveel meer persoonlijke verhalen kwijt kon, maakte dat hij stopte met de academie.
In zijn eigen stripblad Modern Papier en het Franse undergroundblad Charlie Mensuel (nu Charlie Hebdo) publiceerde hij zijn eerste werk. Daarna volgden, in eigen uitgave, vele series zoals Jopo de Pojo, Dr Ben Cine, Niet Zo, Maar Zo, et cetera.
Zijn doorbraak naar het Nederlandse publiek volgde in 1984 met zijn ontwerpen voor Kinderpostzegels. Inmiddels tekent hij met verve omslagen voor hét tijdschrift, The New Yorker. Het Hergé Museum in Louvain-la-Neuve vroeg hem als scenograaf, wat betekent dat hij de verhalen van de ruimtes bedacht. Ook is hij mede-oprichter van de Haarlemse Stripdagen en was stripboekenuitgever bij Oog & Blik.
Geen Hergé
Swarte riep de term ‘klare lijn’ in het leven. De benaming ligne claire sloeg oorspronkelijk niet op de strakke inktlijnen en heldere kleurvlakken. Wat volgens Hergé ‘klaar’ oftewel helder moest zijn, was de verhaallijn. ‘Ge vertelt een histoorke,’ zei hij in 1977 tegen Joost Swarte, ‘en die historie moet verstaanbaar zijn, dus ge moet kláár zijn.’1 Zoals Swarte in Beeldverhaal (deel 4) van de VPRO aangeeft, is de kadrering, de dynamiek en de detaillering daarvoor net zo belangrijk.
Ook voor Swarte begint een verhaal bij de tekst. Het gaat om een bepaald idee in de tekening, hoe mensen zich voelen. Het is een opname van een bepaalde gebeurtenis. Bovendien lijkt het alsof er voor of na de scène iets belangwekkends is gebeurd.
Overigens irriteert de vergelijking van Swartes werk met dat van Hergé hem: ‘Het is een oppervlakkige opmerking. Ik heb veel van Hergé geleerd, maar op een gegeven moment ga je je eigen weg.’ Wie goed kijkt, ziet dat ook. De Haarlemmer is bijvoorbeeld veel meer een stylist dan de wereldberoemde Brusselaar.
Fascinatie voor letters
Swartes Franse uitgever en vriend, Etienne Robial en hij, delen een fascinatie voor handgemaakte letters. Tijdens zijn studie leerde Swarte schrijven in middeleeuws schrift en raakte hij bekend met de principes van schreefloze letters. Dit bleek een troef bij het ontwerpen van lettertypes en alfabetten. Hij werd daarbij geïnspireerd door de constructivisten en door Bauhaus.
Boektitels, posters en huisnummers zijn ideale gelegenheden voor nieuwe letters en cijfers. Zo tekende Swarte onlangs een affiche voor een nieuwe documentaire over de architect Herman Hertzberger: ‘The Proof of the Pudding’.
Integraal architect
Wat dat betreft passen Swartes strips, affiches, boekomslagen en logo’s in de traditie van Gerrit Rietveld en ook Dick Bruna. Er zijn in Swartes werk steeds verwijzingen naar Rietveld. De architect of constructeur in Swarte staat aan de basis van zijn werk. Zelden tekent hij natuurscènes, het merendeel van zijn verhalen speelt zich af in de stad. Dus in constructies; die gebouwen en het stedelijke landschap brengen spanning in zijn werk. Daarbij komt dat zijn gebouwen semi-realistisch zijn; het lijkt alsof ze zo gebouwd kunnen worden maar in werkelijkheid kan dat niet.
Die spanning is goed terug te zien in het eerste bouwkundig ontwerp van Swartes hand, de Toneelschuur in Haarlem. Het eerste contact met de bouwers kwam tot stand uit pure budget-overwegingen. De gemeenteraad moest ‘visueel worden geïmponeerd’ en Swarte zou daar de ideale – en betaalbare – kandidaat voor zijn geweest. Zijn ontwerp maakte hij in feite in een lange nacht. De overige tijd, hij had een week, besteedde hij aan de perfectionering van de constructie.
De Toneelschuur kwam er in 2003 (i.s.m. Mecanoo) en blijkt nog steeds een staaltje van overtuigende stedelijke architectuur. Swartes universum werd zo werkelijkheid in een steeg in het centrum van Haarlem.
Ook in de uitvoering kiest hij voor de Rietveld-benadering. Zo stond hij erop een tijdje in het huis te wonen dat hij in de Amsterdamse Jordaan ontwierp. Puur om de sfeer te proeven en te kijken of het huis zo gebruikt werd als hij had bedoeld. Zo is hij altijd in dialoog met zijn onderwerp.
De veertien glas-in-lood ramen in het Paleis van Justitie in Arnhem kwamen tot stand in gesprek met de rechters, de gebruikers van het gebouw. In de wereld zijn veel misstanden. Een rechtszaak heeft echter twee kanten die hij beide verbeeldt in dit werk van 25 meter.
Dit is tekenend voor zijn werk; de relatie met de opdrachtgever weegt daarin het zwaarst. De adviseursrol van Swarte sijpelt door in al zijn opdrachten. Uitgangspunt is niet de vorm maar het luisteren naar wat de opdrachtgever echt wil.
Niet van deze wereld
De Provinciale Zeeuwsche Courant vatte zijn oeuvre scherp samen: ‘… Swarte schept zijn eigen wereld zonder ruimtelijke barrières en met veel humor. Zijn speelse omgang met die zelfverzonnen levensruimte biedt hem de inspiratie om tot ontwerpen te komen, die niet van deze wereld zijn, maar desondanks onze alledaagse wereld helpen verfraaien. Als dat je lukt, ben je een groot kunstenaar.’
In 2013 maakte de striptekenaar een ontwerp voor een bijzondere bril. Een bril waarop links en rechts naast de glazen zijn aanhalingstekens “ en ” aangebracht. Degene die de bril draagt geeft zichzelf zo de ruimte om de wereld “tussen aanhalingstekens” te beschouwen. Met lichte ironie misschien wel, zoals Joost Swarte ons zijn wereld wil tonen.
Bronnen: Archined, ARTtube, illustratieambassade.nl, joostswarte.nl, Joost Swarte Blog, VPRO Atlantis en Wikipedia.
Met dank aan Atelier Swarte, Stichting JURA en Gert Jan Pos.
- Pieter Steinz, Made in Europe. 2014: Nieuw Amsterdam. ↩
Geef een reactie