Sinds enige jaren pleeg ik regelmatig de dag met een muzikale cooling down af te sluiten. De mogelijk ‘gespannen nerven’ (om maar met één van mijn favorieten, Paul van Ostaijen, te spreken) hebben behoefte aan verstillende en geruststellende klanken om de overgang in te zetten naar een hopelijk verkwikkende slaap. Deze muzikale voorbereidingen bieden geen garantie overigens, want de nachtrust laat zich niet zo makkelijk onder controle krijgen.
Na verloop van tijd ontwikkelen zich enkele voorkeursstukken die in horizontale positie in ieder geval prettig stemmen. Zo herontdekte ik de rustgevende serie pianowerken van Erik Satie, de ‘Gymnopédies’ en ‘Gnossiennes’ die hij respectievelijk in 1888 en 1890 componeerde. Satie was toen net in Montmartre neergestreken na een afgebroken studie aan een conservatorium in Parijs.
Aan Satie (1866-1925) kleeft het imago van armoede en van een zonderling. In 1898 wilde hij weg uit Parijs en vertrok daarom naar de gemeente Arcueil, tussen de 10 en 15 kilometer van zijn studio in het centrum van Parijs. Hij ging elke werkdag te voet heen en weer, om zich vervolgens ’s avonds terug te trekken in zijn appartement. Het verhaal gaat dat in gedurende de 27 jaar dat hij hier heeft gewoond, er niemand bij hem in huis is geweest.
Maar terug naar zijn werken: zijn ‘Gymnopédies’ en ‘Gnossiennes’ zijn eigenlijk vrij eenvoudige composities met Gregoriaanse invloeden. Sommige delen lijken te bestaan uit een opeenvolging van aarzelingen. Net op het moment dat je denkt dat er een andere wending komt, meandert het stuk net op tijd weer verder. Een review op van een uitvoering door de bekende Nederlandse dirigent en componist Reinbert de Leeuw (zie video) kan het wat mij betreft niet treffender omschrijven: “Wanneer Reinbert de Leeuw werk van Satie speelt… …zet hij de tijd stil en brengt haar opnieuw in beweging. De klank schept uiterst voorzichtig ruimte, net genoeg om er zelf te kunnen zijn. Ze gaat steeds even over de grens heen en trekt zich weer terug. …maakt hij tijd om te mijmeren. Wat een aandacht is daar voor nodig. Streng wordt er om stilte gevraagd. Vol zorg wordt de stilte bewaard.”
Het mooie is dat ik onlangs door een scherpere luisteraar erachter kwam dat in mijn favoriete nummer ‘Nightporter’ van de Britse groep Japan een stuk terugkomt uit Saties ‘Gymnopédie 1’. Klassiek en pop lopen hier in elkaar over, in een fase waarin Japan vaker verschillende stijlen met elkaar vermengde. Niet verwonderlijk ook dat zanger David Sylvian later in zijn solocarrière samenwerkte met bijvoorbeeld de Duitse muzikant en componist Holger Czukay (bekend van de avant-garde groep Can) en de Japanse componist Ryuichi Sakamoto.
David Sylvian is sowieso een artiest om bij weg te dromen. Veel meisjes schenen dat in de begintijd van Japan ook te doen, maar ik bedoel het natuurlijk vooral in rustgevende zin. De in 1958 geboren Brit maakte in de loop van afgelopen decennia een ontwikkeling door tot een artiest met een steeds meer ingetogen, experimenteel en minimalistisch oeuvre. Er zijn dus voorlopig genoeg zandkorreltjes van Sylvian beschikbaar om in mijn ogen te strooien.
Bronnen:
Cross-linx School
Wikipedia
AllMusic
(Uitgelichte afbeelding: ‘Gymnopédie’, Nicholas Teodoro – Flickr)
Geef een reactie