Mijn partner had laatst een loodgieter nodig. Er was geen sprake van een noodgeval, overstromingen, lekkende plafonds of andere rampscenario’s. Al langer wil ze graag het toilet en de badkamer opknappen en zo’n klus kun je het beste door een vakman laten doen. Het woord zegt het dus al, iemand die een vak geleerd heeft. Een goede loodgieter vinden in haar regio bleek echter niet zo eenvoudig (overigens schijnt dit een landelijk probleem te zijn).
Sterven de goede leermeesters in het loodgietersvak uit of is de animo bij de jeugd er simpelweg niet?
Maken als levensbehoefte
Zou het gebrek aan vakmensen voortkomen uit de ‘meetcultuur’ waaronder veel beroepsgroepen tegenwoordig gebukt gaan? Het lijkt erop dat goed worden in een vak, dus je langdurig ontwikkelen in één vaardigheid, niet meer loont. De gig economy vereist een groter taken- en vaardighedenpakket.
De Amerikaanse socioloog Richard Sennett beweert in zijn boek De ambachtsman. De mens als maker, dat goed werk doen de tijd kost die het kost. Een gemiddelde verpleegster werkt zich het schompes, draait overuren maar heeft geen plezier in haar werk. De uren moeten worden verantwoord en er is geen tijd voor hun belangrijkste taak; het menselijk contact.
Plezier in het maken komt van aangeboren noodzakelijke, vaak trage, ritmes, zegt Sennett. Hij argumenteert dat, terwijl we werken, verzonken processen van denken en voelen aan de gang zijn.
Zo beschouwt hij de bevrediging van fysiek maken als een noodzakelijk onderdeel van het mens-zijn. We hebben ambachtelijk werk nodig om geworteld te blijven in de materiële realiteit. Zo zorgen we voor balans in een wereld waarin verstandelijke vaardigheden worden overschat.
Journeymen
Een traditie die die dit bevestigt is die van de journeymen of Wandergesellen. Van oorsprong was het een middeleeuws gilde van handwerklieden dat zorgdroeg voor de bouw van de vele kathedralen en kerken in den lande.
Gegroeid uit de meester- en gezeltraditie, herken je ze aan hun opvallende uniform. Een forse hoed, een broek met wijde pijpen en een jasje met zes knopen uit corduroy of een gelijksoortige stof. De kleur van de jasjes verraadt het vakgebied; zwart staat voor timmermannen en dakdekkers, kleermakers dragen donkerrood en jagersgroen is bestemd voor tuiniers.
Het jonge volk reist liftend door Europa om zich te bekwamen in hun vak en te werken voor onderdak en voedsel. Ze blijven twee of drie jaar van huis om hun stage te voltooien, zijn ongetrouwd en financieel onafhankelijk. Iedere gezel heeft een boekje waarin zijn werkperiode bij een meester is bestempeld. Bij een toekomstige sollicitatie diende de inhoud van oudsher als het cv, tegenwoordig functioneert het als een reisdagboek.
In hun zwervende bestaan passen geen mobiele telefoons. Sommigen hebben digitale camera’s en e-mailen doen ze via openbare computers in bibliotheken en intercafés.
Diep geworteld
Terug naar de socioloog; geslaagd vakmanschap is afhankelijk van een voortdurende betrokkenheid. Het kan jaren duren voordat complexe (hand)vaardigheden zo diep geworteld zijn dat het maakproces bijna automatisch verloopt.
Een goed voorbeeld is de glasblazer die afhankelijk is van beproefde manieren om zijn gereedschap te gebruiken. Dezelfde totale beheersing van techniek geldt voor muziek maken, balletdansen en schrijven. Maar onze levens zijn zo gefragmenteerd dat dit zeldzaam wordt.
De juiste loodgieter is inmiddels gevonden, een klein familiebedrijf dat al tachtig jaar in het vak zit.
Wordt vervolgd.
Kijktip
Final Marks (1979) is een meesterlijke documentaire van Frank Muhly uit over letterhakkers. De filmmakers volgden twee jaar lang de vakmensen van de John Stevens Shop in Newport, Rhode Island. Het oudste bedrijf (1705!) in de VS dat tot op de dag van vandaag bestaat.
Met dank aan Tómas Munita voor gebruik van zijn fotoserie Journeymen.
Bronnen:
Richard Sennett (2008). De ambachtsman. De mens als maker. Amsterdam, Meulenhoff.
Cleaving to the Medieval, Journeymen Ply Their Trades in Europe, The New York Times, 2017
Practice makes perfect – recensie The Guardian, 2008
Making It – recensie The New York Times, 2008
(Uitgelichte afbeelding: still uit Bert Haanstra’s ‘Glas’, 1958)
Geef een reactie