Steve Jobs vond dat de gebruikers van zijn computers schoonheid verdienden. Zelfs de onderdelen die onzichtbaar waren, moesten net zo goed afgewerkt zijn als de onderdelen die je wel ziet.
Ik dacht aan die uitspraak toen ik met de trein een station binnenrolde. De achterkant van een stad toonde zich aan mij en mijn medepassagiers.
Afgebladderde kozijnen van slaapkamers en keukens. Een uitgebeiteld silhouet van een man aan een eettafel. Exotische dames, achter fel verlichte ramen, die lonken naar voorbijgangers. De blik op schroot en afval – de zelfkant van een plaats.
Hier toont de stad haar ware gezicht. Ongepolijst, als een open wond, omrand met graffiti. Net als de snoeren, het aluminium en het stofrag aan de achterkant van een computer.
Als Jobs het voor het zeggen had gehad, zou iedere stad er hetzelfde uit zien vanaf het spoor.
(Foto: Maarten van Riel – Wendepunkt)
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op nutblog.nl
Geef een reactie