Futurisme associeert men wellicht niet direct met bedachtzaamheid. Het manifest van de futuristen uit 1909 bestaat immers uit nogal revolutionaire en explosieve taal. Ik was dan ook erg verrast dat ik het boek ‘Futurismus’ van Maurizio Calvesi een passage zag staan over de connectie tussen de Franse filosoof Henri Bergson en de Italiaanse futurist Umberto Boccioni.
Maar achter die ogenschijnlijk oppervlakkige opstandigheid van de futuristen zaten behoorlijke diepere gedachten, vooral bij de meeste theoretische figuur van de futuristen, de jong gestorven Boccioni (hij stierf in 1916 op 33-jarige leeftijd bij een val van zijn paard). De futuristen beseften dat er een nieuwe wereld op komst was, waarin snelheid en dynamiek belangrijke aspecten waren. Dit vroeg om een nieuwe beleving van de werkelijkheid en de tijd, die in de kunst ook vorm moest worden gegeven.
Invloed van Bergson
Boccioni trok zich op aan de inzichten van Bergson (lees in een eerder blog uitgebreider over zijn visie), die een onderscheid maakte in de wetenschappelijke tijd (die uit een serie gelijke momenten bestaat) én in een tijd, zoals die zich binnenin ons manifesteert. Deze wordt gekenmerkt door een onomkeerbare en ononderbroken voortgang van toestanden, die kwalitatief van elkaar verschillen, een voortgang ook waarin het verleden zich voortzet in het heden. Dit noemt de Fransman de innerlijke duur of durée.
Voortvloeiend uit dit onderscheid in de tijd is, zo stelt de Nederlandse filosoof Jan Bor, de beweeglijkheid of dynamiek ook een centraal begrip in Bergsons denken: de beweging als verplaatsing in de ruimte (als meetbare grootheid) versus de beweeglijkheid als temporeel proces, een kwalitatief gegeven. Boccioni stelde, voortbordurend hierop: “Elke beweging, beschouwd als een doorgang van de ene rusttoestand in de andere, is absoluut ondeelbaar”.
Deze op dat moment populaire inzichten van Bergson probeerde Boccioni gestalte geven in zijn ‘dynamische’ werken die soms ook in de titels van zijn werken terugkwamen. Boccioni zocht naar een beeldend middel om de bergsoniaanse metafysica uit te drukken. Hij verplichtte zich om zich te concentreren op het probleem van de beweging. Boccioni wilde de werkelijkheid bevrijden van gedicteerde voorstellingen (dit noemde hij de kwantitatieve waarde) en juist dieper af te dalen in onze waarnemingsvermogens om de beweging te ontdekken, de impulsie van het object (de kwalitatieve waarde).
Gemoedstoestanden
In zijn drieluik ‘Gemoedstoestanden’ (1911) gebruikte Boccioni zogenaamde ‘krachtlijnen’, die bedoeld waren om de richting van objecten in de ruimte aan te geven en om de blik en emotionele reacties van de toeschouwer op het hart van het schilderij te richten. De Italiaanse kunstenaar trachtte daarmee de simultaneïteit, namelijk herinneringen, indrukken van heden en verwachtingen over de toekomst in één geheel te vervatten. Tevens ging het Boccioni ook om de emotionele sfeer te onderzoeken; de relatie tussen het uitwendige, concrete tafereel en de inwendige, abstracte emotie.
Het eerste deel van het drieluik, het hierboven afgebeelde ‘Het afscheid’, toont transparante fragmenten van een locomotief die vanuit verschillende hoeken wordt gezien. De vloeiende figuren van elkaar omhelzende gestalten zijn omhuld door flarden rook, tijd en pulserende radiosignalen. De kleuren zijn niet natuurgetrouw, maar benadrukken bepaalde subjectieve emoties. Het beeld is een ritmisch opgebouwd hiëroglief dat de suggestie opwekt van flarden herinneringen, angst over het afscheid en de opwinding van de reis. Met zijn drieluik (deel 2 heet ‘Zij die gaan’ en deel 3 ‘Zij die blijven’) gaf Boccioni zijn eerste grote futuristische visitekaartje af.
Bronnen:
- Maurizio Calvesi – Futurismus. Galerie Schuler.
- We zijn de tijd kwijt – reprise
- J. Bor – Bergson en de omwenteling in het denken rond 1900.
- Richard Humphreys – Futurisme. Uit de serie ‘Stromingen in de moderne kunst’.
(Uitgelichte afbeelding: States of Mind II – Those Who Go, Umberto Boccioni (1911) – CC BY-SA 4.0)
Geef een reactie