Het programma ‘Ik vertrek’ is niet alleen voor veel mensen amusant, het herbergt ook een interessant cultureel perspectief op tijd. We zien vaak hoe landgenoten die hun heil ergens anders proberen te zoeken, lijdzaam de torpedering van hun -tamelijk optimistische- planning moeten ondergaan, vaak door toedoen van de ogenschijnlijke nonchalance van de inheemse aannemers en architecten.
De G- en F-culturen van Pinto
Los van het feit dat er soms zeker sprake zal zijn van het belazeren van de wederpartij danwel van een bewust loopje nemen met de afspraken, is er meer aan de hand. Om dit nader uit te leggen, halen we de onlangs eerder aangestipte theorie van David Pinto van stal. Hij maakt, o.a. in zijn boek ‘Interculturele communicatie’, onderscheid in zogenaamde G(grofmazige)-culturen en F(fijnmazige)-culturen. Deze grof- en fijnmazigheid heeft daarbij betrekking op gedragsregels: in G-culturen (vaak westers) dient ieder individu zelf de algemene regels te vertalen naar gedragsregels voor zijn specifieke situatie. In F-culturen bestaan daarentegen voor vrijwel iedere situatie reeds gedetailleerde gedragsregels, hetgeen het individu minder vrijheid laat.
Pinto werkt de verschillen tussen F-en G-culturen (of structuren zo u wilt) uit in allerlei aspecten. Het onderdeel ’tijd’ is daarbij een erg interessante en relevante. Pinto stelt dat in F-culturen de tijd minder strak gehanteerd en opgedeeld wordt dan in G-culturen gebruikelijk is. De tijd stroomt van verleden via heden naar de toekomst, en mensen in F-culturen laten zich meedrijven. Terwijl mensen in G-culturen zo veel mogelijk proberen één zaak tegelijk af te handelen, is het in F-culturen zeer gebruikelijk dat meerdere dingen tegelijk geregeld worden. Het zal dan ook niet verbazen dat in F-culturen niets werkelijk vast staat voor een bepaalde tijdstip of datum, vooral toekomstplannen zijn uitermate vaag en een echte lange-termijn planning ontbreekt.
Race tegen de klok
Enerzijds klinkt dit aspect van F-culturen nogal visie- en hopeloos, maar misschien is het juist ook wel erg bevrijdend? In G-culturen zien we vaak een ‘strijd’ tussen personen en de tijd; het dagelijks leven is een race tegen de klok geworden. Bijna alle afspraken hebben vaste begin- en tijdstippen. Mensen laten zich door tijd als ordeningsprincipe leiden; economische uitgangspunten beïnvloeden tijd en planning. In F-culturen is men veel minder strak in het tijdstip van gebeurtenissen, hetgeen overigens contrasteert met andere aspecten binnen de F-structuur. Je zou kunnen zeggen dat op het terrein van tijd de F-structuur juist grofmazig is.
Buiten (het gebrek aan) ordening is de oriëntatie op tijd interessant: mensen uit F-culturen zijn meer georiënteerd op het verleden, zo stelt Pinto in zijn theorie. Ze geloven dat plannen voornamelijk geëvalueerd dienen te worden in het licht van de gebruiken en tradities van hun cultuur. Ze zetten zich vaak af tegen de ‘eeuwigheid’ en hebben geen haast. G-culturen zijn juist veel meer toekomstgericht. Gebruiken en tradities kunnen in G-culturen met veel minder moeite worden aangepast, als de (economische) omstandigheden dit lijken te vereisen.
Noord- en Zuid-Europa
Ofschoon het onderscheid in F- en G-culturen vaak terug te brengen is naar het verschil in westerse en niet-westerse culturen, is er op het tijdsaspect binnen Europa een behoorlijke verscheidenheid, zoals ‘Ik vertrek’ ook laat zien. Wie een tijdje in Zuid-Europa doorbrengt, zal dit als Nederlander niet al te moeilijk kunnen beamen, of het nu het ‘Mañana Mañana’ van de Spanjaarden, de lotsbestemming van de fado van de Portugezen of het intra-Europese verschil in inzicht over de toekomst van Griekenland betreft.
Met het besef van dit verschil in tijdsbeleving- en oriëntatie is de eerste stap al gezet in de richting van begrip, respect en communicatie. En hoe mooi zou het zijn als wij in het Noorden de knellende strakheid van planningen en schema’s, onze Pünktlichkeit, een beetje zouden kunnen loslaten? Al was het maar om de volgende keer het gezellige bezoek niet om 18 uur weg te sturen, omdat het ‘etenstijd’ is.
Bronnen:
David Pinto – Interculturele communicatie (1994, 2e druk, Bohn Stafleu van Loghum).
(Afbeeldingen: de paviljoens van het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Canada op de Expo 2010 in Shanghai – Wikimedia)
Geef een reactie