In de eerste week van de meivakantie waren we min of meer toevallig – er waren bijna geen betaalbare huisjes meer beschikbaar – in Doorn beland. Ofschoon er natuurlijk nog weinig open was, konden we wel glimpen opvangen van de twee bekendste Doornse inwoners van de 20e eeuw: keizer Wilhelm II en de schrijver Simon Vestdijk (1898-1971). Over de eerste is uiteraard ook heel wat te vertellen, maar we concentreren ons hier op de bijzonder productieve auteur, die vanaf halverwege de jaren dertig aan een indrukwekkende lijst romans begon.
Vestdijk kwam ik een aantal maanden geleden weer op het spoor. Ik werk als vrijwilliger bij een gratis kringloop en ontferm me daar over het boekengedeelte. Er glijden dus heel wat romans door mijn vingers. Zo ook ‘Pastorale 1943’ en ik besloot deze zelf maar eens te gaan lezen, mede omdat het één van de eerste romans is over de Tweede Wereldoorlog.
Pastorale 1943 en De kellner en de levenden
Ik werd er direct door gegrepen en mijn snelheid van lezen hield welhaast gelijke tred met het moordende schrijftempo waar Vestdijk om bekend stond. ‘Pastorale 1943′ gaf me een interessant inkijkje in de dagelijkse spanningen van de oorlog, met name over de steeds terugkerende inschattingen over aan welke kant iemand staat. En ook werd er korte metten gemaakt met de illusie van heldhaftigheid. Vestdijks vaardige dialogen zorgen er verder voor dat je deze vrij omvangrijke roman moeilijk los kunt laten.
Dat laatste aspect was ook één van de sterke punten van de enige andere roman van Vestdijk die ik ooit (ik schat zo’n 15 jaar geleden) las, namelijk ‘De kellner en de levenden’. Deze staat nog steeds in de kast, inmiddels vergezeld door ‘Pastorale 1943’, ten teken dat ze mijn literaire en tegelijkertijd zeer subjectieve kwaliteitstoets uitstekend hebben doorstaan.
‘De kellner en de levenden’ heeft een heel ander karakter. Het kan tot de beperkte hoeveelheid magisch-realistische romans gerekend worden, een stroming die bij de zuiderburen (o.a. Johan Daisne en Hubert Lampo) actiever is geweest. Zonder hier al teveel over de inhoud uit de doeken te doen – bovendien herinner ik me de details zeker niet na al die tijd – is er een mooi tegenspel tussen enerzijds doodnormale handelingen en gesprekken en anderzijds wonderbaarlijke en bovennatuurlijke/ apocalyptische gebeurtenissen.
Eeuwigheidswaarde
Dit zijn weliswaar maar twee ervaringen met Vestdijk, maar het riep bij mij de vraag op waarom tijdens mijn schooltijd altijd werd gerept over de ‘grote drie’ (Mulisch, Reve en Hermans) en het rond Vestdijk nogal stil was. Romans als ‘Ivoren wachters’ en ‘De koperen tuin’ hebben immers ook hun sporen verdiend in de Nederlandse literatuur.
We kunnen het ons nu bijna niet meer voorstellen, maar Simon Vestdijk had zowel als schrijver als als criticus in de eerste decennia na de oorlog een behoorlijke monopoliepositie aan de top van de Nederlandse literatuur. Herhaaldelijk ook werd de auteur voorgedragen als Nederlandse kandidaat voor de Nobelprijs.
Zijn getaande populariteit valt nauwelijks te verklaren uit het feit dat zijn romans nu oubollig en verstoft overkomen: ze, of in ieder geval een deel, hebben de tand des tijds goed doorstaan. Wijlen boekenredacteur en literair criticus Pieter Steinz was van mening dat sommige psychologische en historische romans van Vestdijk nog altijd op het hoogste niveau mee kunnen.
Vestdijk als toetssteen
Gelukkig is er in het jaar van zijn 50ste sterfdag extra aandacht voor de ‘kluizenaar uit Doorn’ die opgeleid was als arts en op de middelbare school in Leeuwarden kennismaakte met een latere vakgenoot, Slauerhoff. Inmiddels is er een boek verschenen, ‘De toetssteen’, een briefwisseling tussen bewonderaars Kees ’t Hart en Maarten ’t Hart (geen familie).
Kees ’t Hart, nooit te beroerd voor enthousiaste en markante uitspraken, verwoordt het in Trouw treffend. Hij vindt hem de grootste: ‘Vestdijk werkt niet met realisme, maar met symbolisme. Maar tóch is het realistisch. Al die dingen waar ik sterk naar verlang in mijn eigen werk. Bovendien is hij een geweldig stylist, waar ik ongelooflijk voor val. Met die schitterende, dansende zinnen.’
Teruggetrokken en veelzijdig
Kijk, dat is nog eens een mooi pleidooi dat indruist tegen de kritiek dat Vestdijk nogal koel schreef, met veel lange zinnen. Bovendien werden mensen nogal moe van zijn uitleg en getheoretiseer van zijn eigen werk. Misschien heeft zijn teruggetrokken bestaan er ook aan bijgedragen dat hij zelden tot de top gerekend werd. De ‘grote drie’ waren natuurlijk ook van een latere generatie en schroomden niet om hun (bijzonder eigenwijze) plek op te eisen in de media. Een ander “nadeel” van de schrijvende dokter is dat hij zo veelzijdig was, dat er nauwelijks een lijn in zijn oeuvre te ontdekken is.
Ikzelf laat deze drie heren aan mij voorbij gaan en ga voor de vierde man. En dan bedoel ik niet het boek van Gerard Reve. Een paar dagen geleden schafte ik bij een andere kringloop ‘Ierse nachten’ aan. En na onze recente wandeling in de Kaapse Bossen, is ‘De zwarte ruiter’, die zich daar afspeelt, eigenlijk ook een must. Jazeker, de ’t Hartjes kunnen er gerust op zijn…
N.B. Voor meer over de activiteiten rondom Vestdijk, zie vestdijk.com, de website van de Vestdijkkring.
Bronnen:
Vestdijk niet lezen, dan moet je toch wel stapelgek zijn. Trouw, 20 maart 2021.
Simon Vestdijk, Wikipedia.
Steinz – Gids voor de wereldliteratuur. Uitgeverij Nieuw Amsterdam (2015)
De grote drie. De Groene Amsterdammer, 21 juni 2006.
(Portret van Vestdijk door Eddy Posthuma de Boer, CC BY-NC 2.0. Overige afbeeldingen: Vestdijkkring op Flickr.)
Geef een reactie